Romano

Roman


Ik ben Romano, ik ben zesentwintig jaar en geboren in Slowakije, in een katholiek gezin waar het geloof beleefd werd. Mijn ouders hebben me altijd graag gezien, maar toen ik klein was, had ik veel gezondheidsproblemen. Om deze reden kon ik de zomervakantie niet doorbrengen zoals andere kinderen, maar moest ik op een legerkamp blijven, waar ik opgevolgd werd door artsen om mijn immuunsysteem te versterken. 

 

Op tienjarige leeftijd begon ik te verdwalen in het verkeerde leven, ik kwam in opstand tegen mijn familie en begon sigaretten te roken en alcohol te drinken. Ik zat vast in mezelf en begon het vertrouwen in mijn ouders te verliezen, die in die jaren ons nieuwe huis bouwden en er al hun energie in staken, terwijl ik me steeds meer door hen in de steek gelaten voelde. 

 

Bovendien werd in die periode mijn broertje geboren en ging alle aandacht naar hem uit omdat hij de jongste was; Ik kon deze situatie niet accepteren en ik voelde me steeds minder belangrijk voor mijn vader en moeder.

Ik voelde haat tegen mijn broer en tegen mijn familie, en ik begon regelmatig drugs en alcohol te gebruiken. Op een dag stierf een van mijn beste vrienden aan een overdosis, maar desondanks stopte ik niet met het nemen van drugs. Mijn klasgenoten lachten me uit omdat ik verslaafd was en ook omdat ze dachten dat ik gek was. Vanwege dit leven in duisternis heeft mijn familie mij het huis uit geschopt en zo werd ik een zwerver die op straat leefde, drugs gebruikte en stal om te overleven. 

 

Op een dag vond ik de kracht om mijn ouders om hulp te vragen. Ik zat vol pijn en eenzaamheid, en ik had het gevoel dat ik iets met mijn leven moest doen. Dankzij mijn vader en de Heilige Geest kon ik toetreden tot de Gemeenschap,  in het huis in Oostenrijk. Ik heb in het begin van mijn parcours veel geworsteld omdat ik niet alleen lichamelijk kapot was, maar ook geestelijk: ik voelde mij dood van binnen!

 

Dankzij mijn lieve “beschermengel”, de jongen die mij in de beginperiode echt nabij was, en dankzij de woorden en het vertrouwen dat alle jongens van het huis mij schonken, voelde ik mij na een eerste periode geliefd en thuis. Broeder Georg, de verantwoordelijke van de fraterniteit, herhaalde vaak tegen ons dat ons leven kostbaar is en een geschenk van God: deze woorden bleven nazinderen in mijn hart, omdat vóór de Gemeenschap niemand mij ooit had verteld dat ik een geschenk van God ben. Beetje bij beetje begon ik te bidden en te geloven. 

 

Een jaar later kreeg ik een grote verrassing: ik zag mijn familie voor het eerst terug. Ik voelde me meteen op mijn gemak bij mijn vader, doordat hij gelovig is en altijd voor mij heeft gebeden. Mijn moeder daarentegen was, ondanks dat ze alle sacramenten had ontvangen, opgegroeid in een gezin dat niet bad en sinds kindsbeen af had ik haar nooit meer zien biechten of naar de mis gaan, behalve met Pasen of Kerstmis. Maar tijdens deze familiebijeenkomst was ik verbaasd omdat ik zag dat het niet dezelfde moeder was die ik had achtergelaten: zij bad met ons op haar knieën in de kapel het Kroontje van Barmhartigheid en daarna, tijdens de Heilige Mis, zag ik voor de eerste keer in mijn leven mijn moeder de Heilige Communie ontvangen. Na deze ontmoeting ging mijn parcours binnen de Gemeenschap een andere richting uit.

 

Ik had de kans om mijn familie opnieuw te ontmoeten tijdens het Feest van het Leven, en ik herinner me alsof het vandaag was dat ik de moed had om ze in de ogen te kijken en vanuit mijn hart om vergeving te vragen: ik kan zeggen dat ik me echt vergeven en geliefd voelde! Na twee jaar op weg gaan in Oostenrijk kreeg ik het geschenk om uitgekozen te worden om de groep jongens in Ierland, in de Knock-fraterniteit, te gaan helpen. Nu woon ik al een tijdje in Ierland en voel ik me echt goed. 

 

Elke dag probeer ik in de praktijk te brengen wat ik heb geleerd: anderen liefhebben en dienen, soms vreugdevol en soms met veel moeite, maar juist om deze reden hou ik van dit huis, omdat het mij vormt om een ​​echte man te zijn, een vader, een broer, een zoon en een vriend. Hier ontdekte ik veel gaven waarvan ik niet wist dat ik ze had, zoals de kracht om mijn angsten te overwinnen door ze in de ogen te kijken en het vermogen om taken uit te voeren waarvan ik voorheen niet had gedacht dat ik ze kon. Ik heb geleerd om te bidden om vrede in God te vinden, want als "oudste" van de Gemeenschap hier in het huis is het soms niet gemakkelijk om alles te regelen. Ik ben niet langer die verloren en angstige jongen, maar een gelukkig man. Ik wil Onze Lieve Vrouw van Knock bedanken voor mijn verloren en nu gevonden leven, en voor alle liefde en volheid van het leven die ik elke dag ervaar.

Dankjewel, Romano