Zalige Chiara Luce |
|
"Als Jij het wilt, Jezus, dan wil ik het ook!" |
In Sassello, een charmant dorpje nabij Genova in Italië, wordt Chiara Badano geboren op 29 oktober 1971. Haar ouders hebben 11 jaar naar haar uitgekeken. Haar komst wordt beschouwd als een geschenk van de Madonna delle Rocche, tot wie de vader zijn toevlucht nam in nederig en trouw gebed.
Chiara, doet haar naam eer aan: ze heeft heldere, grote ogen, een liefdevolle glimlach en is zeer spraakzaam, extravert, intelligent, vrolijk en sportief. Opgevoed door haar moeder leert ze - door middel van de Parabels uit het Evangelie - met Jezus praten en "altijd ja" te zeggen tegen Hem.
Ze is gezond, houdt van de natuur en spelen, maar onderscheidt zich als klein meisje al door haar liefde voor de "minsten". Dit uit zich door diensten en activiteiten waarvoor ze vaak haar vrije tijd opgaf. Sinds de kleuterschool spaart zij haar centjes in een kleine doos voor haar "zwartjes"; Ze droomt ervan om later, als arts, naar Afrika te vertrekken om die kindjes te behandelen. Chiara is een normaal meisje, maar met net dat kleine beetje meer: ze bemint hartstochtelijk; ze is volgzaam en staat open voor de genade en voor Gods plan dat geleidelijk aan haar geopenbaard wordt.
Wanneer ze 9 jaar is, ontmoet ze de Focolare Beweging in januari en onmiddellijk maakt ze hun ideaal van de eenheid en de liefde tot het hare. Na een tijdje gaan ook haar ouders mee. Sindsdien gaat alles in haar leven, in haar zoektocht om "God op de eerste plaats te zetten" in een stijgende lijn. Ze vervolgt haar studies aan de klassieke middelbare school, tot ze, op 17-jarige leeftijd, plots een scherpe steek voelt in haar linkerschouder. Na veel onderzoeken en onnodige ingrepen ontdekt men een osteosarcoom. Deze zware beproeving zal ongeveer drie jaar duren. Bij het horen van de diagnose huilt Chiara niet, komt ze niet in opstand, maar verzinkt in een grote stilte. Vijfentwintig minuten later komt haar ja aan de wil van God over haar lippen. Ze zal heel dikwijls de woorden "Als Jij het wilt, Jezus, dan wil ik dit ook" herhalen. Ze verliest haar lichtgevende glimlach niet; hand in hand met haar ouders, verdraagt ze de héél pijnlijke behandelingen en voert ieder die haar nabij komt mee in diezelfde Liefde.
Ze weigerde morfine, want het neemt de helderheid weg. Ze offert alles voor de Kerk, voor de jongeren, de niet-gelovigen, de Bewegingen, de missies…., terwijl ze sereen en sterk blijft, ervan overtuigd dat "het omarmde lijden je bevrijdt".
Ze herhaalt: "Ik heb niets meer, maar ik heb nog steeds mijn hart en daarmee kan ik altijd liefhebben."
Haar kamer, zowel in het ziekenhuis in Turijn als thuis, is een plaats van ontmoeting, van apostolaat, van eenheid: het is haar kerk. Artsen, soms ook niet-praktiserende, staan versteld over de vrede die om haar heen hangt, en een aantal van hen verzoenen zich opnieuw met God, komen weer nader tot Hem. Ze voelden zich als "door een magneet aangetrokken" en denken nog steeds aan haar, ze blijven over haar praten en aanroepen haar, bidden tot haar.
Aan haar vrienden, die naar haar komen om haar te troosten maar die zelf getroost naar huis keren, zal ze - vlak voordat ze naar de Hemel vertrekt - het volgende toevertrouwen: "... Jullie kunnen je niet voorstellen hoe mijn relatie met Jezus nu is… Ik heb het gevoel dat God mij nog iets meer vraagt, iets groter. Misschien, indien ik nog vele jaren op dit bed zou kunnen blijven, ik weet het niet. Ik ben alleen geïnteresseerd in Gods Wil, ik wil deze goed vervullen in het huidige moment: Gods spel meespelen". En nog: "Ik was teveel opgeslorpt door zoveel ambities, projecten en wat nog meer. Nu lijken me dat onbelangrijke, futiele en vluchtige zaken ... nu voel ik me ingepakt in een mooi project dat zich geleidelijk aan mij openbaart."
Reeds als klein meisje werd haar gevraagd "zich niet te geven aan haar vrienden met woorden, maar met daden". Dit alles is niet altijd gemakkelijk; Ze herhaalde dit dan ook meermaals: "Wat is het moeilijk om tegen de stroom in te gaan." En om elk obstakel te kunnen overwinnen, herhaalt ze: "Het is voor Jou, Jezus." Aan haar moeder, die bezorgd is over het vooruitzicht zonder haar achter te blijven, blijft ze herhalen: "Vertrouw je toe aan God, dan heb je alles gedaan"; en "Wanneer ik er niet meer zal zijn, volg God en je zal de kracht vinden om door te gaan".
Het kwaad komt dichterbij en de pijn neemt toe. Niet één jammerklacht komt over haar lippen; je hoort enkel dit: "Als Jij het wilt, Jezus, dan wil ik het ook."
Chiara bereidt zich voor op de ontmoeting: "Het is de Bruidegom die komt, die mij wil aantreffen," en ze kiest de bruidsjurk, de liederen en de gebeden voor "haar" Mis; de ceremonie moet een "feest" worden, waarbij "niemand zal huilen."
Terwijl zij de laatste keer de Heilige Hostie ontvangt, lijkt ze in Hem ondergedompeld en smeekt zij dat dit gebed gereciteerd wordt: "Kom, Heilige Geest, stuur ons vanuit de hemel een straal van je Licht."
Ze kreeg door Lubich, waarmee zij sinds haar prilste jeugd een innige en kinderlijke briefwisseling heeft, de bijnaam "LICHT". En nu is zij werkelijk "licht" voor iedereen en zal zij spoedig in het Licht zijn ...
En de "Bruidegom" komt om haar mee te nemen, bij het ochtendgloren van 7 oktober 1990, na een zeer moeilijke nacht. Het is de dag van Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans. Dit waren haar laatste woorden: "Mama, wees blij, want ik ben het ook. Tot ziens ". Een ander geschenk: haar hoornvliezen.
Sinds die dag is haar graftombe een bedevaartsoord: bloemen, poppen, aangeboden voor de Afrikaanse kindjes, brieven, verzoeken, dankbetuigingen ... En elk jaar, op de zondag die volgt op 7 oktober, wonen er veel jongeren en mensen de mis bij en hun aantal neemt alsmaar toe.
Het lichtende pad dat Chiara "Luce" achter zich heeft gelaten, brengt u bij God in de eenvoud en vreugde van de overgave aan zijn Liefde. Het is een acute behoefte van de hedendaagse maatschappij en vooral van de jeugd: de echte zin van het leven, het antwoord op de pijn en de hoop op een "later" dat nooit ophoudt en dat de zekerheid is van de "overwinning" op de dood.
De datum van voor haar verering werd vastgesteld op 29 oktober.