Fernando

 

Fernando

Ik ben Mexicaan. Mijn naam is Fernando, en ook ik maak deel uit van deze mooie familie van de Gemeenschap. Als kleine jongen heb ik heel veel geleden onder de echtscheiding van mijn ouders. Mijn moeder was altijd aan het werk, ik zag haar praktisch nooit. Tussen mijn broers en zussen klikte het niet echt: mijn zus zorgde voor mij en mijn klein broertje maar zij was daar eigenlijk niet toe in staat.

Mijn moeder probeerde ons op te voeden in de waarden van het geloof, maar slaagde daar niet in. Ik voelde een grote eenzaamheid; ik probeerde het leven thuis en op school trouw in te vullen en mijn familie te helpen door mij goed te gedragen, maar niets had betekenis. Ik kreeg nooit een blijk van aandacht, noch was er dialoog waarbij ik mij kon uiten.

Wij waren heel arm, te midden van veel miserie, en zodoende verliet ik samen met mijn oudere broer het huis toen ik nog maar vijf jaar was. Ver weg in een grote stad werd ik mij bewust van de fout die ik gemaakt had, maar ik had schrik om terug te keren, ik had immers mijn moeder verdriet gedaan. Toen liet mijn broer mij ook in de steek en ik was helemaal alleen.

Ik vond “vrienden” die mij leerden hoe je op straat kan overleven. Zij leerden mij hoe ik me kon drogeren met lijm om de honger niet te voelen en het verleden te vergeten. Ik was een “niño de la calle”, een straatkind in de straten van Mexico-stad. Niets deed er nog toe. Ik voelde mij goed in mijn wereldje; ik bedelde om geld en als ik er geen kreeg, ging ik stelen.

Veel mensen probeerden mij te helpen, maar ik vond mijn plek niet. Integendeel, mijn leven zocht iets anders: vrede, liefde en waarheid. Een man die Maurizio heette, was voor mij Gods Voorzienigheid: hij haalde mij weg van de straat, en nam mij op in zijn gezin. In hem vond ik een vader in het geloof. In zijn handelingen ervaarde ik de Liefde van God voor mij. Het leven ontwaakte opnieuw in mij en ik zag in dat ik niet veroordeeld was tot het straatleven.

Toen ik  terug op de goede weg was, werd ik toevertrouwd aan het instituut “Hogares Providencia”. Daar heb ik, weg van alle chaos van de stad, God leren kennen, de Voorzienigheid, een normaal leven. Ik begon opnieuw te studeren en ik had “alles”: televisie, geld, ik was vrij en kon gaan en staan waar ik wilde. Helaas, de vrijheid van hart had ik niet en mijn vreugde was niet authentiek. Zo liet God mij nog meer begrijpen dat datgene wat ik nodig had nog iets anders was.

Op een dag sloot dit instituut en Maurizio vond de Missie van de Gemeenschap Cenacolo in Mexico, in Valle de Bravo; zij verwelkomde kinderen en jongeren: daar wachtte God mij op! Tijdens de intakegesprekken wilde ik er onmiddellijk blijven, ik voelde een grote sereniteit en een vredevolle stilte die ik zo miste. Ik voelde me er goed: welkom, bemind en ik kreeg er vorming; ik heb er veel vrienden gevonden, kinderen zoals ikzelf. Zij waren gelukkig, ze glimlachten en straalden een enorme levenslust uit. Mijn “beschermengel” was een kindje waarmee ik speelde en met wie ik mijn eerste vreugden en pijnen deelde. Ook hij had een verleden met kwetsuren, maar door zijn voorbeeld vond ik de kracht om door te gaan. Hij was mijn eerste vriend, we waren afwisselend “beschermengel” voor elkaar.

Alles om me heen was mooi, maar ik had het moeilijk door mijn handelingen van “duisternis” die ik in me droeg. Het gebed heeft mij geholpen om de moeilijkheden te boven te komen, het gaf me troost en kracht. De Gemeenschap toonde mij de weg om mezelf terug op te bouwen en gaf me de middelen om dit te doen. Ze geloofde in me en daardoor begon ook ik opnieuw te geloven dat ik het zou kunnen om mezelf en diegenen die me gekwetst hadden te vergeven.

Ik heb het geschenk gekregen om verder te studeren; ik ontving het Doopsel en later de andere Sacramenten; Ik heb geleerd wat verantwoordelijkheid is, ik leerde de gave van het werk en de waarde van het brengen van een offer kennen. Nu weet ik wat waarheid is, wat het wil zeggen een vriend te zijn. Maar het grootste geschenk is dat ik het geloof in God heb gevonden; Hij die me uiteindelijk heeft laten ervaren dat ook ik een kind ben dat geliefd is. Op achttienjarige leeftijd heb ik beslist om verder te gaan op deze weg van het licht, en vroeg of ik een tijdje naar Europa mocht gaan om te groeien en een meer volwassen man te worden, met verantwoordelijkheid; alsook om mijn gebed te verdiepen. Ik dank God die mij in deze familie de echte levensvreugde heeft teruggegeven. Fernando