"..Gij kunt niet God dienen
  en de mammon.."

Zaterdag 5 november:

Eerste lezing Filippenzen 4,10-19
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Filippi
Broeders en zusters, ik heb er mij in de Heer bijzonder over verheugd dat uw genegenheid voor mij eindelijk de kans heeft gekregen zich te uiten; het ontbrak u niet aan de goede wil maar aan de gunstige gelegenheid. Ik zeg dit niet omdat ik tekort kom, want ik heb geleerd in alle omstandigheden mijzelf genoeg te zijn. Ik weet wat armoede is, ik weet wat overvloed is. Ik ben volledig ingewijd. Ik kan volop eten en ik kan honger lijden, ik ben vertrouwd met overvloed en met gebrek. Alles vermag ik in Hem die mij kracht geeft. Toch hebt gij er goed aan gedaan mij te helpen in mijn moeilijkheden: Gij weet het zelf ook wel, Filippiers: bij mijn vertrek uit Macedonie in het begin van mijn evangelieprediking heeft geen enkele gemeente met mij een lopende rekening geopend behalve de uwe. Reeds in Tessalonica hebt gij mij tot tweemaal toe gestuurd wat ik nodig had. Niet dat het mij om uw giften te doen is; wat is zoek is uw eigen voordeel, het steeds aangroeiend tegoed op uw rekening! Al wat mij toekwam heb ik al ontvangen, en meer dan dat. Ik heb volop, dank zij Epafroditus, die mij uw gaven heeft overgebracht. Die zijn voor God een welrieken­de geur, een aangename en welgevallige offerande. En mijn God zal met goddelijke rijkdom in al uw noden voorzien door u de heerlijkheid in Christus Jezus.
Woord van God

Evangelie Lucas 16,9-15
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Maakt u vrienden door middel van de onrechtvaardige mammon, opdat, wanneer die u komt te ontvallen, zij u in de eeuwige tenten opnemen. Wie betrouwbaar is in het kleinste, is ook betrouwbaar in het grote; en wie onrecht­vaardig is in het kleinste, is ook onrechtvaardig in het grote. Zijt ge dus niet betrouwbaar geweest in de onrechtvaardige mammon, wie zal u dan het waarachtige goed toevertrouwen? Als ge niet betrouwbaar zijt geweest in het beheren van andermans goed, wie zal u dan geven wat gij het uwe kunt noemen? Geen knecht kan twee heren dienen, want hij zal de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten. Gij kunt niet God dienen en de mammon.' De Farizeeën, belust op geld als zij waren, hoorden dit alles aan en lachten Hem uit. Hij sprak tot hen: 'Bij de mensen doet gij uzelf als rechtvaardigen voor, maar God kent uw hart. Waar de mensen naar opzien, is in Gods ogen een gruwel.
Woord van de Heer