Mijn naam is Slaven en ik kom uit Kroatië. Ik ben heel bij dat de Heer mij koos om hier in de Gemeenschap te leven waar ik elke dag zijn Verrijzenis mag aanschouwen en erover mag getuigen dankzij mijn herboren leven.
Ik kom uit een familie die mij heel veel liefde heeft gegeven. Mijn ouders zorgden ervoor dat het mijn zus en mij aan niets ontbrak. Ze gaven ons alles wat zij gemist hadden in hun kindertijd: veel materiële zaken en veel geld. Ik herinner me veel goede momenten. We hebben veel mooie waarden meegekregen, maar desondanks bleef alles zo leeg in mij. Er was altijd iets dat ik miste. Ik besefte dat, ondanks alles wat ik had, niets me echt kon vervullen. In mijn familie bad men niet, ging men niet naar de Kerk, praatte men niet over God. Hoewel ik nog erg jong was, begon ik mezelf te distantiëren van mijn familie. Ik gaf hen de schuld van al mijn problemen. Er waren veel spanningen en problemen tussen mijn ouders en dus zocht ik mijn geluk en veiligheid op andere plaatsen. Ik was gewend om alles te hebben. Ik wist niet om te gaan met lijden en wou alles hebben, en wel onmiddellijk.
Innerlijk leed ik enorm en voelde ik me erg verdeeld: aan de ene kant voelde ik het sterke verlangen om goed te willen zijn, om de anderen te helpen, om de echte zin van het leven te vinden. Maar aan de andere kant was ik erg verward want ik wist niet waar ik heen kon noch wat ik kon doen. Dus begon ik mijn gevoelens en mijn gevoeligheid te verstoppen want ik schaamde mij ervoor, ik was er bang voor. Eerst begon ik me ruw en oppervlakkig te gedragen tegenover de mensen met wie ik omging, daarna begon ik drank en drugs te gebruiken. Ik gleed alsmaar verder af en gedurende enkele jaren was ik ervan overtuigd dat ik een mooier leven leidde dan de anderen. Ik wou geen enkele verantwoordelijkheid nemen. Toen kwam de heroïne op mijn pad en ik dacht de ideale oplossing gevonden te hebben voor al mijn problemen, maar ik had me vergist! Na het valse goed gevoel van de eerste maanden kwamen de jaren van duisternis, eenzaamheid en bedrog. Telkens weer vertaalde een verlangen naar verandering zich in een nieuwe en nog diepere val. En ik werd alsmaar valser en was meer en meer overtuigd dat er geen uitweg bestond. Ik verloor elke vorm van gevoel en zette mijn behoefte aan drugs op de eerste en enige plaats.
Moe van alles verlangde ik er soms naar om te sterven, om nooit meer te ontwaken, me heel goed bewust van het bedrog en het kwade waarin ik leefde. En toch, in die totale duisternis heeft de Heer mijn wanhoop gezien en bracht hij het Licht in mijn leven. Op een avond, nadat ik gered werd van een overdosis, heb ik in mijn hart heel luid geschreeuwd: "Heer, als je bestaat, help me, ik wil niet langer op die manier leven!". Dit waren de eerste echte woorden na zoveel jaren. Korte tijd nadien ontmoette ik de Gemeenschap. Ik dank Jezus omdat ik Moeder Elvira mocht ontmoeten nog voor ik startte in de Gemeenschap. Ik ontmoette haar tijdens een intakegesprek in onze fraterniteit van Varazdin, in Kroatië. Hoewel ik al vele jaren "verloren" was in het duister, begreep ik dat de liefde die deze Zuster met gebaren, woorden en blijken gaf aan de jongeren, dat dit tekens waren van het Licht en de Barmhartigheid van de Heer. Die dag heb ik echt gevoeld dat "hoop" bestaat en dat ik moest proberen om te veranderen. Ik ben gestart in de Gemeenschap op mijn vijfentwintigste, moe van de leugens en de illusies. Ik voelde me er meteen thuis. Hoewel het moeilijk was om de manier van leven die me voorgesteld werd, te aanvaarden, werd ik toch bemoedigd door het geloof en de hoop die ik zag bij de jongeren die hun weg naar het goede doormaakten.
Uiteindelijk kregen het lijden en de opofferingen zin: voor de eerste keer in mijn leven voelde ik de vreugde van een eenvoudig, schoon en waarachtig leven. Mijn 'beschermengel', de jongen die aan het begin van mijn weg in de Gemeenschap voor mij zorgde, schonk mij veel liefde en had heel veel geduld; In het begin kon ik hem niet uitstaan, maar het is juist dankzij hem dat de wil om goed te zijn in mij ontwaakte! De jongens leerden mij dat het ochtendgebed in de kapel “concreet” beleefd diende te worden tijdens de dag, m.a.w. werkelijkheid diende te worden. Het gebed, dat is alles wat ik doe, wat ik denk, wat ik zeg, wat ik kies, wat ik (be)leef. Ondanks mijn hoogmoed en mijn trots vond ik als ik me voor het Heilig Sacrament van Jezus bevond telkens weer de kracht en het verlangen om opnieuw te beginnen, om dank te zeggen, om te leven in waarheid en vergiffenis te vragen.
Nadat ik een paar jaar in de Gemeenschap leefde, begon ik te voelen dat de Heer me tot iets méér riep. Bewust van mijn armoede en mijn tekortkomingen had ik heel wat vragen en twijfels die ik aan God toevertrouwde in mijn gebed. In mijn hart is het verlangen geboren om voor altijd deel uit te maken van deze grote familie. En ditmaal op een diepere en nog authentiekere manier mijn leven te geven aan de Heer, in dienst van mijn broeders. De ervaring die ik meemaakte in het Vormingshuis heeft me geholpen bij de onderscheiding van die oproep van de Heer, alsook om Hem met vreugde en vertrouwen te beantwoorden. Ik maakte die periode door met eenvoudig, alledaags werk, in een stilte die vol was van de aanwezigheid van God. Dit alles hielp me om een nieuwe en nog diepere relatie op te bouwen met de Heer.
Vandaag is het leven in de Gemeenschap een geweldig cadeau voor mij: ik beleef mijn dienstbaarheid in de fraterniteit van Polen. Daar heb ik de mogelijkheid om veel jongeren en families te verwelkomen die hulp vragen. Ik mag daar alles aanschouwen wat de Heer in onze harten doet door middel van het charisma van de Gemeenschap Cenacolo. En dat geeft een immense vreugde! Ik wil de Gemeenschap enorm bedanken, want ze heeft me verwelkomd en bemind zoals ik was. Dankjewel, Jezus, want jij bent Liefde, Barmhartigheid en Vergeving. Dankjewel omdat Je me hebt gekozen om uw kind te zijn, om getuige te zijn van Uw Heilige Barmhartigheid. Dankjewel, Moeder Maria, voor het geschenk van de Voorzienigheid die het leven elke dag nieuw en mooier maakt! Slaven