Laura

laurasav


Ik ben Laura en ik ben tweeëntwintig jaar. Ik ben in Wenen geboren uit een Cubaanse vader en een Poolse moeder. Mijn ouders waren altijd ruzie aan het maken. Na een periode zijn ze gescheiden. Mijn broer, die vier jaar ouder was dan ik, en mijn moeder vertrokken naar Spanje. Ik bleef een paar maanden bij mijn vader en vervoegde me daarna bij hen, mijn vader alleen achterlatend.

We woonden in een land in het zuiden van Spanje waar “vreemdelingen” niet echt welkom waren. Hierdoor zag ik dat mijn broer vaak gepest werd. Omdat ook ik niet vernederd wilde worden, begon ik te rebelleren. We waren altijd alleen thuis en dus ging ik naar het dorp, en maakte er slechte en foute vrienden. Dit had tot gevolg dat ik me al snel middenin problemen met het rechtssysteem bevond.

Op mijn dertiende maakte ik kennis met de wereld van drugs. Terwijl ik ontdekte hoe ik anderen kon uitbuiten en manipuleren om te krijgen wat ik wilde, was ik altijd op zoek naar andere, nieuwe ervaringen, om mezelf af te leiden en geen moment halt moest houden om in mezelf te kijken. Het beetje liefde dat ik voor mezelf had, liet me namelijk te veel lijden.

Op mijn zeventiende besloot ik terug te keren naar Oostenrijk om een ​​baan te zoeken: als ik eerder al diep gevallen was, stevende ik nu recht op mijn ondergang af. Ik leefde 's nachts en gaf mijn geld snel uit, ik stal. Met alle schulden die ik moest betalen en de processen waar ik niet naar toe ging, vluchtte ik weg uit Oostenrijk en liet mijn broer alleen achter. Ik leefde opnieuw op straat in Spanje en woonde er samen met andere "vrienden".

Een paar maanden later was het nieuws van de zelfmoord van mijn broer een ruw “ontwaken” voor mij. Door de enorme schuldgevoelens die me overweldigden, viel ik nog dieper in drugs en andere verslavingen. Ik was alles kwijt: mijn baan, mijn vrienden, mijn broer, mijn zelfrespect, mijn relatie met mijn moeder en mijn vader...

Op een dag, tijdens een "rave", riep ik in totale wanhoop tot de Heer om hulp: dit was niet het leven dat ik voor mezelf wilde. Ik voelde van binnen dat het leven meer was. Ik geloofde het amper, maar de Heer luisterde naar mij. Een maand later begon ik aan de intakegesprekken om naar de Gemeenschap te mogen gaan.

Ik was vanaf het begin erg enthousiast en ik weet nog dat ik op slag verliefd werd op dit leven. Ik had een groot verlangen om deze God te leren kennen over wie Moeder Elvira en mijn “zusjes” die al langer op weg waren, hadden verteld: een concrete God die zich bevindt in de dagelijkse gebaren van broederlijke liefde.

Toen ik mijn eerste verantwoordelijkheden had samen met een ander meisje, hadden we onderling veel wrijvingen, maar voor het eerst leerde ik door te gaan door te vergeven en mezelf te laten vergeven.

Het vertrouwen dat anderen in mij toonden, trof me diep. Ondanks mijn armoede voelde ik me welkom en geliefd. Het verlangen naar het goede en het geloven in Gods liefde duwden me vooruit. De meisjes moedigden me aan en vertelden me met hun woorden, maar vooral met hun leven, dat er ook voor mij hoop was.

Met het verstrijken van de maanden kreeg ik het geschenk om "beschermengel" te zijn van meisjes die net waren toegekomen, en zo “ontdekte” ik dat er ook in mij een hart is dat in staat is lief te hebben, dat ik weet hoe ik mezelf opzij kan zetten om degene naast me te helpen.

Dankzij deze levensstappen in het goede kon ook de relatie met mijn moeder beetje bij beetje genezen; dit was voorheen niet mogelijk, want ik voelde voor mezelf dezelfde minachting als voor haar. Ik begreep nu het gewonde hart van degenen die wanhopig toekwamen in de Gemeenschap om daar hulp te vragen, en dit hielp me nog meer om lief te hebben en het kwaad met het goede te vergelden.

Dat het leven van een ander in mijn handen was toevertrouwd, was voor mij een enorm gebaar van vertrouwen, en hen zien veranderen was voor mij het getuigenis dat God bestaat.

Zo hervond ik vertrouwen in mezelf, omdat ik zag dat er ook iets goeds uit mij kon komen. Het belangrijkste dat ik in de Gemeenschap ontdekte, was echte vriendschap: zeggen wat ik zie tegen de ander, haar verwelkomen, naar haar luisteren, “botsen” met elkaar en ons verontschuldigen, vergeving vragen, op weg gaan met de Heer en samen denken aan het goede dat we voor een derde persoon kunnen doen… zo herontdekte ik elke dag het verlangen naar een puur en waarachtig leven.

Vandaag maakt het lijden door het gemis van mijn broer me meer barmhartig voor de pijn van anderen. Ik vond een grote familie, en dit is wat ik de Heer altijd had gevraagd: mijn leven met anderen te mogen delen.

Ik dank Moeder Elvira, de Gemeenschap, alle “zusjes” die mij verwelkomden en degenen die vandaag met mij op weg gaan en die de moed hebben om van me te houden en me de waarheid te vertellen. Bedankt voor alle liefde die ik de afgelopen jaren heb ontvangen en gegeven.
Laura