Simon |
|
Mijn naam is Simon, ik ben 25 jaar. Ik was 21 toen ik in de Cenacolo Gemeenschap aankwam. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik acht jaar was. De gevolgen voor mij waren erg zwaar want ik slaagde er niet in om mijn eigen identiteit te vinden. Ik wilde snel groot worden zonder dat ik referentiepunten had. Ik aanvaarde geen gezag van mijn vader en moeder en daardoor ben ik al vrij snel beginnen "feesten" en dronk ik teveel alcohol, denkend dat dit "vrijheid" was!
Twee jaar later nam ik mijn eerste overdosis bij het verlaten van de school. Ik was nonchalant wat mijn studies betreft en verloor alle zin in het leven. Op zeventienjarige leeftijd ben ik opgenomen in de psychiatrie omdat ik al mijn emoties wou doven via de drugs. Ik kon helemaal niet geloven dat ik gelukkig zou kunnen zijn, of dat ik het waard was om te leven. De jaren die daarop volgden, tot aan mijn eenentwintigste, hebben me enorm gekwetst. Ik had totaal geen verwachtingen meer, keek er enkel naar uit om nog éénmaal "uit de bol" te gaan en dan te sterven. Toen ik de intensieve care van het ziekenhuis verliet, sprak mijn zusje me over de Gemeenschap Cenacolo, en ze stelde me voor om daarheen te gaan. Om eerlijk te zijn, ik had geen flauw idee waarover ze het had. Ik hield de boot af om "ex-drugsverslaafde" te worden.
Maar toen ik daar aankwam voor mijn intakegesprek, was ik erg ontroerd door het persoonlijke en warme contact van diegene die met me sprak. En dat geeft de eerste aanzet gegeven om los te komen van de drugs. Nadat ik was afgekickt, ben ik naar de fraterniteit van Lourdes gegaan. Ik kreeg een wat oudere man toegewezen als engelbewaarder met een gelijkaardig verleden als het mijne. Hij had al een hele weg afgelegd om zijn leven weer op te bouwen. Hoe hij naar me luisterde en altijd klaarstond voor me, dat vond ik heel vreemd. Ik had alle besef van vriendschappelijke relaties verloren, ik wist niet meer wat een vriend was. Ik dank hem want hij waardeerde me, niet voor de uiterlijke schijn maar omdat hij in me geloofde, terwijl ik dat zelf nog niet deed. Nadat ik 1 maand door mijn engelbewaarder was begeleid, mocht ik zelfstandiger werken en me vrij bewegen in de fraterniteit. Ik realiseerde me dat het niet zo gemakkelijk was om een vriend te zijn. Ik werd vrij vlug overmand door nervositeit, daar ik nog veel sporen van het verleden droeg. Of door trots, daar ik ervan overtuigd was beter te zijn dan de anderen. Maar met vallen en opstaan heb ik echte vriendschap ontdekt! Ondermeer door vergiffenis te vragen omwille van mijn kleinheid en tekorten. En zo ging ik op weg met mezelf, met diegene die ik eerst en vooral moest leren aanvaarden.
Later ben ik naar Spanje vertrokken om in Tarragona een nieuwe fraterniteit te helpen openen. Ik voelde dat ze me veel vertrouwen gaven, ook al wist ik niet waarom. Maar het feit dat ze dit deden, motiveerde me om er helemaal voor te gaan. Dag na dag waren we aan het werk om de fraterniteit in orde te brengen die de Spaanse jongeren in moeilijkheden zou helpen. En ik, die me nooit had weten te vormen, wou hier echt van "profiteren" om aan mezelf te werken. Ik heb duidelijk gezien dat ik dit niet op mijn eentje kon doen. Daarom liet ik toe dat de anderen me hun liefde betoonden, zij zaten enkel te wachten op het moment dat ik me zou openen voor hen, maar zelf zat ik nog steeds met zoveel angsten. Ik ben hen allen zo dankbaar want niemand heeft geëist dat ik grootste dingen deed, ze verlangden enkel dat ik samen met de groep op pad ging.
Op het ogenblik dat ik zelf een Spaanse jongen mocht begeleiden als "engelbewaarder" heb ik veel geleden want ik wist niet hoe ik hem kon helpen, ik was te ongeduldig en pretentieus. Toen dacht ik aan mijn vader, aan wat hij deed telkens ik "ontplofte", gedreven door mijn verlangen naar vrijheid om te doen wat ik leuk vond. Hij bleef nederig en leed in stilte. En zo heb ik hem als voorbeeld genomen en begon ik 's nachts op te staan om te bidden voor die jongen, hem in Gods handen leggend. Maar wat een vreemde ervaring, ik was diegene die sereen werd, me er ondertussen goed van bewust zijnde dat ik hier was om die jongen te helpen, om hem te begeleiden. Ondertussen zijn we 3 jaar verder, en die jongen is nog steeds in de Gemeenschap: het was al die opofferingen waard. Kleine dingen zoals dit vervullen mijn hart van vreugde en maken mijn eigen hoofd ook zoveel helderder.
Toen ben ik in Ars-sur-Formans gekomen om hier samen met een groep jongens een tweede fraterniteit te openen. Ik kon het amper geloven: ik had zoveel gebeden om hier te mogen zijn. En dan is er die kracht die het gebed is. Het is de Barmhartigheid die me toestond te zeggen: "JA, ik hou van mijn leven, want het is een geschenk!". En als ik bedenk dat ik het had kunnen verliezen in een fractie van een seconde, dan kan ik nu enkel zeggen dat ik zo gelukkig ben dat ik het nog heb. Ik voel me als een pasgeboren baby. Alles is nieuw voor mij, de eenvoud vervult me. Want mijn "schat", die zit in mij, die zit in datgene dat mijn moeder me gegeven heeft toen ik geboren ben, en mijn vader doordat hij altijd het beste voor me gewild heeft. En als ik verdrietig ben en aan dit alles terugdenk, dan richt ik mijn hoofd op en zie ik al mijn rijkdom!
Nu wil ik alles wat ik ontvangen heb doorgeven, door anderen te dienen en te omarmen, door mijn leven opnieuw te beginnen met de hulp van de jongens. En daarom wil ik vandaag, als ik terugdenk aan wat paus Franciscus gezegd heeft, de juiste schoenen aantrekken en op weg gaan! Simon Laly