WE ZIJN GEROEPEN TOT HEILIGHEID!
Heiligheid houdt in dat je een kracht ervaart die je nog nooit gehad hebt, bijvoorbeeld om de eerste stap te zetten naar verzoening. Heiligheid, dat is de mens die een evenwicht heeft bereikt tussen zijn denken, zijn zeggen, en zijn handelen. Niet dat hij nadenkt en goede dingen zegt, en dan moeite heeft om deze uit te voeren. Heiligheid, dat is deze eenheid tot stand brengen in de mens, in staat zijn om vrij te zijn van alle provocaties die, op het bestaansniveau, datgene dat je denkt en zegt kunnen ondermijnen. Soms denken en zeggen we dingen, en dan, als we vernederd worden, als we terechtgewezen worden, of bij een serieuze en eerlijke opdracht (taak), dan zijn we niet wat we zeggen en wat we denken. Wat is heiligheid? Heiligheid is diepe innerlijke vrede. Heiligheid is erkennen dat de tragedies en herinneringen van het verleden, de rotsblokken die aan de oppervlakte komen, het kwade dat ik gedaan heb, het zich aangevallen voelen, dat dit alles er is en beseffen dat er binnenin jezelf een strijd is tussen goed en kwaad, tussen de waarheid en de leugen. Heiligheid is de vrijheid bereiken vanuit het kwaad. We moeten ertoe komen om tot in het diepste van onszelf echt te zijn! Dat is wat heiligheid is: het is binnen in jezelf de terechtwijzing voelen over iets wat je gedaan hebt dat niet zuiver was, is in jezelf voelen dat je in waarheid moet handelen, dat je vrij moet zijn.
Moeder Elvira
De Heiligen, getuigen en tochtgenoten van de hoop
(Uit de audiëntie van 21 juni 2017)
Op de dag van ons Doopsel heeft over ons de aanroeping van alle Heiligen geklonken. Velen van ons waren toen kinderen, op de arm gedragen door de ouders. Even voor de zalving met de Catechumenenolie, symbool van Gods kracht in de strijd tegen het kwaad, heeft de priester de verzamelde gemeenschap opgeroepen, door de aanroeping van de heiligen, te bidden voor hen die gedoopt werden. Dat was de eerste maal in ons leven dat ons het gezelschap van de “oudere” broers en zussen werd geschonken – de heiligen – die onze weg hebben afgelegd, die dezelfde vermoeidheid hebben gekend en die voor altijd leven in de omhelzing van God. De brief aan de Hebreeën omschrijft dit gezelschap dat ons omringt met de woorden “menigte getuigen” (Hebr. 12, 1). Dat zijn de heiligen: een menigte getuigen.
(…) Op elk ogenblik van het leven steunt ons de hand van God, en ook de bescheiden aanwezigheid van alle gelovigen “die ons in de dood zijn voorgegaan getekend met het geloof”. Hun bestaan zegt ons op de eerste plaats dat het christelijk leven geen onbereikbaar ideaal is. Tegelijk is het een bemoediging: we zijn niet alleen, de Kerk bestaat uit talloze broeders, vaak naamloos, die ons zijn voorgegaan en die door de werking van de heilige Geest betrokken zijn bij de lotgevallen van wie nog hier beneden leeft.
(…) Wanneer twee verloofden hun liefde bezegelen met het sacrament van het Huwelijk wordt opnieuw over hen – nu als paar – de aanroeping van de heiligen uitgesproken. Die aanroeping is een bron van vertrouwen voor de twee jonge mensen die vertrekken voor de “reis” van het huwelijksleven. Wie echt bemint heeft het verlangen en de moed om te zeggen “voor altijd” – “voor altijd” – wetende dat men nood heeft aan de genade van Christus en aan de hulp der heiligen om het huwelijk voor altijd te kunnen beleven. En in moeilijke ogenblikken moet men de moed hebben de ogen ten hemel te richten, denkend aan de vele christenen die kwellingen hebben doorstaan en hun doopkleed onbesmet hebben bewaard door het te wassen in het bloed van het Lam. zoals het boek van de Openbaring zegt (Apoc. 7,14).
(…) Dat de Heer aan ons allen de gave van de hoop schenkt heiligen te zijn. Maar iemand van jullie zou mij de vraag kunnen stellen: “Padre, kan men in het dagelijks leven heilig zijn?” Ja, dat kan. “Maar betekent het dat we de hele dag moeten bidden?” Neen, het betekent dat je heel de dag je plicht moet doen: bidden, gaan werken, voor de kinderen zorgen. Maar het komt erop aan alles te doen met het hart gericht op God, op zo’n manier dat het werk, ook tijdens ziekte en lijden, ook bij moeilijkheden, zich op God richt. Zo kan men heilig worden. Dat de Heer ons de genade schenkt heiligen te zijn. Laten we niet denken dat dit een moeilijke zaak is, dat het makkelijker is misdadigers te zijn dan heiligen. Neen. Men kan heilig zijn omdat de Heer ons helpt; Hij is het die ons helpt.
Dit is het grote geschenk dat ieder van ons aan de wereld kan geven. Dat de Heer ons de genade schenkt zo diep in Hem te geloven dat we voor deze wereld beeld van Christus worden. Onze geschiedenis heeft nood aan “mystici”: aan mensen die elk heersen weigeren, die streven naar naastenliefde en broederlijkheid. Mannen en vrouwen die leven met aanvaarding van een dosis lijden, omdat ze de lasten van anderen op zich nemen. Zonder deze mannen en vrouwen zou de wereld geen hoop hebben. Daarom wens ik voor jullie – en wens ik ook voor mij – dat de Heer ons de hoop geeft heiligen te zijn.
Paus Franciscus