Korte Geschiedenis over Nicola

Nicola werd geboren in Nizza Monferrato (Asti), een zoon na 2 meisjes. Het gezin verhuisde naar Acqui Terme (Allesandria) toen de kinderen nog klein waren. Nicola krijgt les op de basis- en middelbare school in Acqui Terme en vervolgt later zijn studie aan het "ENAIP" (professioneel mechanisch onderwijs), dit gedurende 3 jaar. Als Nicola 14 jaar is, ontdekt de familie dat hij drugs gebruikt, omdat ze ingelicht worden door de politie na een huiszoeking, waarbij hij, samen met andere vrienden, in het bezit blijkt te zijn van drugs. Na enkele gezondheidsproblemen beseft Nicola dat hij seropositief (HIV) is. Op de leeftijd van 19 jaar begint hij als metselaar te werken zonder belang te hechten aan zijn fysieke conditie. Drie jaar later verlaat hij het ouderlijke nest en gaat door op de ingeslagen weg van de drugsverslaving. Sinds 1992 kent hij de Gemeenschap Cenacolo en is er datzelfde jaar toegetreden, op 13 november. Daar start hij een serieuze weg van wedergeboorte, gemaakt door offers, ontberingen, vreugde, kennis van het gebed en van een sterk geloof in Christus. In zijn hart ontstaat het "missie project", het verlangen dat de Gemeenschap ook de deuren van haar hart opent voor de "straatkinderen". Om dit te realiseren offert hij al zijn lijden op met geloof, tot aan zijn dood. Kort voordat hij "naar de hemel gaat" beleeft hij de vreugde te mogen zien hoe de eerste groep missionarissen vertrekt naar Brazilië, klaar om de "straatkinderen" te dienen. Nicola schenkt hen een icoon die hij zelf geschilderd heeft: de Maagd van de Tederheid, naar wie het eerste missiehuis in Brazilië is vernoemd: "Nossa Senhora da Ternura". Hij liet ons een dagboek na, "Voorbij AIDS", een kostbare schat van geloof waarin gedachten en overwegingen van de laatste maanden van zijn leven verzameld zijn.
Wij brengen hier een getuigenis over zijn leven van Madre Elvira.

"Nicola geeft een grote stempel gedrukt op onze gemeenschap. Nicola kende een moeilijke kindertijd, gekenmerkt door lijden, geweld, verwarring, van verborgen en openlijke angsten.
Sinds de leeftijd van 14 jaar, een adolescent, is hij aan zichzelf overgelaten. Samen met zijn vrienden doolt hij rond in de straten van Acqui, op zoek naar het geheim van het geluk; helaas komt hij in aanraking met de drugs welke hem in het verderf storten. Eerst een joint, dan heroïne, de schokkende ervaring van verslaving, de boosheid, de eenzaamheid, het geweld, de gevangenis.

Jaren en jaren van totale duisternis, misleiding,
met als enige gedachte: "hoe en waar" hij het geld kan vinden voor een dagelijkse "dosis". 

Dan eindelijk de Verrijzenis. Nicola vertelde me dikwijls met zijn diep onderzoekende blik dat hij in de Gemeenschap eindelijk zijn plek vond; vond wat hij altijd had gezocht en waar hij naar verlangd had sinds zijn kindertijd: beminnen en bemind worden.

De laatste maanden die Nicola geleefd heeft, waren als gevolg van zijn ziekte vermoeiende dagen, vol lijden. Nochtans heeft hij dit nooit laten doorwegen op hen die rondom hem waren. Zoveel mooie dagen, waarbij ieder die hem bezocht hoop vond in zijn woord, in zijn gebed, in zijn glimlach. De jaren van de drugs tastten de schittering van zijn ziel niet aan. Deze ging steeds door met zoeken naar de waarheid, met zich te verdiepen in zaken die enkel God kan creëren. Zijn ziel kende de smaak van de hemel, van de eeuwigheid, van schoonheid, van licht, van echte en eenvoudige liefde.

Hij geloofde in het leven, tot op het einde; met slechts één verlangen: te leven voor de anderen. Hij hoopte tot op het einde, streed tegen het kwade, heeft er zich nooit aan overgegeven, maar doorstond alles met een enorm vertrouwen in die God die hij had leren kennen met het gelaat van een barmhartige Vader, die het hem verleend heeft zijn ziekte te beleven met een innerlijke kracht en een standvastig vertrouwen. Zijn "moeilijke" kindertijd bracht hem tot het oneindig beminnen van kinderen, in het bijzonder diegenen die verlaten waren: zijn droom, zijn project was zich geven voor hen. Hij zei me dikwijls dat hij, indien hij zou zijn genezen, zijn leven zou hebben gegeven voor hen, voor de "meninos de rua- del brasile" (de "straatkinderen van Brazilië"). En dikwijls was zijn lijden en zijn gebed voor de kinderen en onze gemeenschap in Brazilië. Op de vooravond van zijn dood vroeg ik hem nog een keer: "Nicola, denk je niet dat we jouw genezing aan God moeten vragen?". En hij antwoordde me met een glimlach: " Voor mij is God veel belangrijker dan mijn leven, ook dan mijn genezing. Ik ben er zeker van dat Hij iets fantastisch voor me heeft bereid."

"In de Hemel zal ik zoveel meer kunnen doen dan ik hier zou kunnen doen op aarde." Nicola heeft de lijdensweg van veertien jaren seropositief te zijn geleefd in sereniteit, in innerlijke vrede en rust. Met de zekerheid van iemand die zijn leven gebouwd heeft op de rots, op Jezus. Ik heb de zekerheid dat Nicola echt de Verrezen Heer heeft ontmoet en dit stond ons toe om de volheid en de rijkdom van zijn leven terug te vinden, ook in zijn ziekte. Wij danken de Heer voor de doortocht van Nicola in de gemeenschap, voor de kracht van hem die zich liet overweldigen door de Heilige Geest en voor de zekerheid dat Jezus ook vandaag nog steeds de Levende is, de Enige die aan de doden opnieuw het leven kan geven, aan wanhopigen hoop… aan hen die wandelen in het duister, het licht!"

                                       Moeder Elvira